Henk van Kuijk: Het Lot

Henk van Kuijk heeft over alles een duidelijke mening en heeft een vast lezerspubliek opgebouwd. Deze keer gaat hij heel mooi in gesprek met een vechtsporter

“Hoi, ik ga ‘m verslaan hoor, vanavond, ik ga ‘m verslaan!!”
Twee stoelen van mij verwijderd, in de trein, zit een atletische jongeman, getint, gebloemde artistieke lange broek. Zijn krachtige stem galmt door de trein.
“Heb jij wel eens tegen hem gesparrt? Hij is sterk, maar echt, ik kan hem verslaan, hoor, misschien vanavond al. Zo even nog naar de huisarts, om vier uur, dat haal ik wel hoor, ik woon er vlakbij en dan door naar de zaal. …… Nee, nee, niks ernstigs hoor, ik vertel ‘t je later wel…. als ik hem kan verslaan, dan kan ik Michenko ook aan toch? Dan wordt het echt serieus, man. Ik train er hard genoeg voor. Wat is jouw doel? Nee, Michenko is voor jou nog te hoog gegrepen, maar ik ben er wel aan toe, ja. ………… Ja, ik ben er bijna, nog een kwartiertje, sta je bij het station?”
Zijn stem knalt nog steeds door de trein. Ik vraag me altijd af of mensen die aan de telefoon zijn in het openbaar vervoer zichzelf niet horen. Maar ik vind hem wel ontwapenend, en fanatiek. Want ik las net in de trein over het gebrek aan inzet van Ajax en FC Utrecht, dit weekend. Nou, hij wil wel. Vanavond gaat hij er tegenaan, denk ik.
De trein komt aan op het station, en ik sta samen met hem in het halletje bij de deuren. Hij glimlacht naar me.
“Je gaat hem vanavond wel verslaan, hoor”, glimlach ik terug.
“Huh?” reageert hij, “hoe weet u dat??”
“Ha nou, ik kon je echt heel goed horen, hoor.”
“Oh… eh… ja, dat is wel zo…” Hij brengt zijn hand naar zijn mond, wat beschaamd. “Ik moet echt zachter praten in de trein, ja. Iedereen zal het gehoord hebben.”
“Welke sport doe je?”, vraag ik geïnteresseerd.
“Kickboksen.”
“O.. dat is pittig, ja. Zware training, denk ik.”
“Zeker.”
De trein remt af.
Hij kijkt me indringend aan, en vraagt opeens: “Gelooft u in het lot?”
“In de sport? Neehoor, talent, inzet, geloof in jezelf, en vooral ook: tactisch denken.”
De deuren gaan open. Hij stapt als eerste uit, ik volg. Hij kijkt om naar mij. “Maar gelooft u niet dat iets is voorbestemd, echt het lot? Dat het gaat zoals het gaat?”
“Nee, je kan echt veel zelf doen, ja, het noodlot, pech, dat komt voor.”
Hij loopt het perron op, moet gauw verder. Is toch blij met mijn advies. Hopelijk doet hij er vanavond wat mee. Hij kijkt nog even om, lacht me toe.
“Dank jongen…. eh meneer!”

Henk van Kuijk