Joke de Meyer – In de ban van de Stroman

Foto: j de Meyer

Joke de Meyer heeft weer een prachtig en spannend verhaal geschreven. De spanning zit er ook bij dit vierde deel vanaf het eerste moment volop in.
IN DE BAN VAN DE STROMAN/4:

Anton hapt terug gerustgesteld naar adem wanneer hij een bekende verschijning ziet. Zijn zoon Lennart komt argeloos binnen en betrapt zijn vader met het bedreigende slagersmes. Lennart vraagt hem verbaasd wat er aan de hand is. Zwijgend poetst Anton zijn schoenen en verwijdert de bloedsporen. Zijn zoon merkt op dat hij zich verhult in koppig stilzwijgen en dringt aan op meer info.

“Pa, wat is hier gaande? Van wie is dat bloed? Ik weet dat je alles op alles wilt zetten om terug verkozen te worden, maar gaat dit niet te ver? Je politieke tegenstanders wreedaardig uitschakelen? Zoveel moeite verdienen ze toch niet?” Lennart probeert meer toegang te krijgen tot zijn introverte vader met een cynische kwinkslag.

“Het is niet wat je denkt. Ik heb mezelf verwond bij een relaxerende joggingsessie in de vrije natuur. Niets ernstigs, maar wel vervelend.” Anton probeert hem af te schudden met een weinig plausibele verklaring.

“Maar ik zie nergens een kwetsuur? Vader, je kletst uit je nek en je ziet lijkbleek. Wat is er echt gebeurd? Ik ben je zoon, je kan me alles in vertrouwen vertellen, ook al delen we niet dezelfde politieke ideeën.” Lennart wijst op hun onderlinge dispuut, maar zet hun bloedverwantschap in de verf om toenadering te zoeken tot Anton.

“Je hebt gelijk. Het heeft geen zin om alles te ontkennen via absurde excuses. Ik heb een lijk gevonden in de maïsvelden hier. Ik wou checken of de persoon in kwestie nog leefde, vandaar die bloedsporen.” Anton besluit open kaart te spelen met zijn zoon.

“Maar dat is vreselijk! En wie was het slachtoffer? Wat is er mee gebeurd? Waarom heb je niet onmiddellijk de hulpdiensten gebeld? Een ziekenwagen, de politie? Je had toch zelf niets te maken met de oorzaak van het overlijden?” Lennart richt zich met zorgwekkende blik tot zijn ascendent.

“Ik kan je dat niet vertellen. En neen, ik heb niets te maken met haar overlijden. Ze lag daar roerloos in de velden, met een hooivork in haar lijf geboord. Ik probeerde haar nog te reanimeren, maar het was te laat. Uit angst snelde ik toen naar huis.” De burgemeester laat even in zijn kaarten kijken.

“Maar dat is gruwelijk! Je moest onmiddellijk de politie verwittigd hebben! Zeker als burgervader! En je spreekt over “zij”, wie was het dan? Je hebt jezelf nu in een zeer compromitterende positie gebracht.” Lennart wijst zijn vader bezorgd terecht.

“Ik kan je dit niet vertellen. Het kan schadelijk zijn voor mijn carrière. En herinner je nog die vreselijke historie van vorig jaar? Toen is er ook iemand rond deze periode omgebracht op dezelfde wijze in die ondoordringbare wildernis. Men heeft nooit de dader kunnen traceren. Ik zwijg als vermoord om in lugubere termen te blijven. Het is nu niet het moment…” Anton denkt vooral aan zichzelf en zijn maatschappelijke status.

“Maar als men ergens DNA-sporen van jou ontdekt, dan geraak je pas echt in de problemen. Je had er beter aan gedaan dit onmiddellijk te signaleren. Nu maak je jezelf verdacht. Of had je een speciale, verborgen band met die vermoorde dame?” Antons zoon wijst hem op het gevaar van dingen te verzwijgen.

“Ik hoef me niet te verantwoorden bij jou, Lennart! We zien wel hoe het verder evolueert. Ik denk nu vooral als openbaar figuur! Ik wil niet dat je moeder of jij mij van de troont stoot!” De burgemeester reveleert zijn zoon de mogelijke, ware aard van de geveinsde bezorgdheid.

Lennart voelt zich ongemakkelijk bij deze situatie. Zijn moeder profileert zich als woordvoerder van de groenen, zijn vader als mascotte van de blauwen en hij heeft een markante, rood getinte kijk op de samenleving. Maar anderzijds, kan hij niet als medeplichtige beschouwd worden, mocht zijn vader toch iets te maken hebben met die afgrijselijke daad? Hij probeert deze gedachte uit zijn systeem te weren.

Ondertussen ontwaakt de schone, vermiste slaper en detective Brian uit zijn slaap in de nieuwe flat. Hij heeft zijn vader Jacob Verleyen als logé. Er bestonden jarenlange spanningen tussen hen beiden en Jacob verbleef in het buitenland wegens drankverslaving en andere zorgen. De zestigjarige Jacob heeft nooit zijn vrouw Bianca, van wie hij gescheiden is, kunnen vergeten. Samen met zijn enige zoon Brian is hij gisterenavond ferm op de lappen geweest. Met een serieuze kater en tergende hoofdpijn, dwaalt Brian rond in de richting van zijn koffiezetapparaat. Hij wil zijn vader helpen, maar voelt zich verdwaasd door het lange uitzitten, de grote hoeveelheid alcohol en de eindeloze gesprekken. In zijn bruine, verfrommelde pyjama, met verwilderd kapsel en slaperige ogen, merkt hij de gemiste oproepen van zijn collega’s op zijn gsm. Hij lijkt zoals een coma-zuiper ferm verdoofd te zijn. De gespreksthema’s waren zo zwaar geladen, dat hij ontredderd en verward wrijft door zijn verwilderde haardos.

Plots ruikt hij iets lekkers, dat in de woonkamer lijkt zijn oorsprong te vinden. Zijn vader is reeds vroeg uit de veren en heeft eitjes gebakken. De dampende pan staat op tafel en Jacob is reeds genotsvol aan het smikkelen van de heerlijke omelet. Jacob lijkt het evenbeeld van zijn jongere zoon, hij heeft een weerbarstige, weliswaar nu grijzende en golvende kruin, een heel knap aangezicht, dat nog vrijwel rimpelloos is, sprekende, blauwe ogen en een sportief gebouwd figuur. Hij draagt een van Brians trendy kamerjassen en lijkt wel op een zwerver met zijn ongeschoren gelaat.

“Kom erbij, beste Brian. Ik zit hier al een halfuur. Je kan nooit op tijd uit bed komen. Dit is een trekje dat je geërfd hebt van je moeder. Ik was altijd een haantje de voorste.” Jacob wijst uitnodigend naar de smakelijke ontbijttafel en wenkt zijn zoon om plaats te nemen. Ondertussen sijpelt de koffie uit het toestel in de keuken.

“Jacob, hoe kan je zo vroeg uit bed geraakt zijn? En al een Engels ‘breakfast’ uit je mouw getoverd hebben? We waren zo laat thuis en na al die glazen bier en wijn. Heb je dan echt geen hoofdpijn?” Brian spreekt zijn vader altijd aan met zijn voornaam, maar kan zijn labiele levenswandel nog altijd niet begrijpen.

Brian houdt van een meer relaxte ‘way of life’ en is ook meer ijdel dan zijn vader. In die zin lijkt hij meer als persoon op zijn moeder. Zij heeft furore gemaakt in de modewereld. Jacob is altijd een lomperik geweest, althans volgens zijn moeder, en dat was ook de reden van hun scheiding. En hij had een ernstig drankprobleem, dat hem ook zijn job als politieinspecteur heeft gekost. Maar zijn speciale omelet is niet te versmaden! Zouden de eieren beter geklutst zijn dan die van hemzelf toen hij gehuwd was met Brian moeder? Brian gniffelt, maar voelt zich toch schuldig wegens het niet beantwoorden van de oproepen van zijn teamleden. Hij besluit er dadelijk werk van te maken om relaas te vernemen van mogelijke nieuwe opdrachten. Ook al wordt hij op hetzelfde moment verleid door de ultieme delicatesse van zijn vader. Zouden de gebakken eieren meer vulling hebben dan die van…? Toch niet, hijzelf is immers ontsproten uit de intieme copulatie van zijn ouders. Hij grijnst zelfvoldaan.

Tegelijkertijd hebben Karen en Sheila de handtas van de onfortuinlijke vrouw gevonden tussen het struikgewas en kunnen haar identiteit achterhalen via portefeuille en gsm. Ze heeft tal van anonieme oproepen ontvangen, die waarschijnlijk niet te traceren zijn. Ze ontdekken dat het gaat om Helga Morales, een illustere pornoactrice is die ooit nog ‘roots’ heeft gehad in Meerveld. Ze blijkt de ex-vrouw te zijn van de lokale tavernebaas. Ook zijn er sporen teruggevonden van grote, rubberen laarzen, net zoals bij de macabere misdaad van vorig jaar. Men kon toen niet traceren van wie dit schoeisel was. De grootte van de botten kan daarenboven misleidend zijn, geen enkele moordenaar laat zomaar gewillig sporen na. Sheila zal de nazaten inlichten over het verschrikkelijke nieuws, terwijl Karen de landbouwer aan de tand zal voelen, namelijk waarom hij niets heeft opgebiecht over de triestige voorgeschiedenis van zijn met door bloed bezoedelde gewassenimperium. Misschien zat zijn eigen zoon wel achter de moord een jaar geleden.

Sheila ontmoet even later Bert Jansen, de eigenaar van de bekendste taverne, en zijn dochter Muriel in de primitief ingerichte plattelandskeuken. Beiden nemen een pauze na de hectische middagshift. Ze zijn erg onder de indruk door het slechte nieuws. Muriel barst in tranen uit en Bert grijpt een bierflesje vast om zijn emoties te verwerken.

“Hoe is dat nu kunnen gebeuren? Helga was een losbol en kon niet aarden in dit nogal bekrompen dorpje. Ze liet ons achter een tiental jaren geleden om een nieuw leven te starten in Gent. Ze wou meer dan enkel deze nogal saaie en eentonige beroepsomgeving.” Bert geniet van zijn pilsje en steekt nogal verwijtend van wal ten opzichte het ongelukkige slachtoffer van de gruwelijke misdaad.

“Vader, hoe kun je zoiets zeggen? Jij en ma waren gelukkig, tot je in de financiële problemen geraakte en ook troost zocht in de drank. Ze had haar ambities, maar jij hebt haar ook veel verdriet aangedaan. Om maar niet te spreken over je flirterige gedrag ten opzichte van de vrouwelijke klanten hier.” Muriel neemt het wenend op voor haar pas overleden moeder.

“Dus er waren veel spanningen tijdens jullie huwelijk en Helga is het toen afgetrapt om een nieuwe toekomst ergens anders voor zichzelf op te bouwen? Ze heeft zowel jou, Bert, als haar dochter Muriel zomaar achtergelaten?” Sheila probeert de context te schetsen om de bewogen reacties van de nabestaanden te kunnen situeren. Haar eigen moeder had reeds een zoontje uit haar eerste huwelijk, namelijk haar collega Brian, en deze werd zo haar soms vervloekte, oudere halfbroer. Toen haar eigen vader jaren nadien stierf, werd de band tussen haar moeder, haarzelf en Brian sterker. Hoewel, ze heeft soms het gevoel dat ze nog meer haar halfbroer moet opvoeden dan haar moeder ooit gedaan heeft. Blijven mannelijke verwanten eeuwige kinderen of is ze zelf rijper voor haar leeftijd? Ze gruwt bij deze laatste gedachte, wanneer ze denkt aan de slechte odeur van te belegen Camembert.

“Laat ons zeggen, er waren problemen langs beide zijden. Helga voelde zich aan de kant geschoven door mij omdat ik haar misschien wat verwaarloosde. Ik wou deze zaak doen bloeien en groeien. Zij had andere verlangens. Ze voelde zich als vrouw minderwaardig en wou zich bewijzen in een meer pikante sector, ze werd pornoactrice. Ik weet niet of dat haar uiteindelijk gelukkig heeft gemaakt.” Bert ledigt zijn flesje, zet het neer op het met afwas gevulde aanrecht en maakt aanstalten om een ander te nemen in de bak die zich naast de afwasbak bevindt.

Zijn dochter Muriel houdt hem brutaal tegen. Ze steigert wanneer ze reageert op zijn laatste beweringen: “Stop met te verzuipen in je eigen leedvermaak, pa. Ma had haar fouten net zoals jij. We hielden op afstand contact met elkaar. Ze zocht haar heil in die erotische sector omdat je haar als echtgenote niet waardeerde. Ze was trouwens aandeelhoudster in deze taverne en ging haar deel opeisen om een nieuw leven te beginnen. Ze was bezorgd om mijn toekomst en verwaarloosde zichzelf daardoor. Ze wou vooral dat ik het goed had.”

“Heel boeiende informatie die u mij verstrekt. Dus Bert, u hebt misschien een duidelijk motief om haar te willen ombrengen? Indien zij haar aandeel terug opeiste, dan stond u voor een problematische situatie. Zeker omdat u reeds een schuldenlast moest torsen. Mag ik u vragen waar u deze namiddag was?” Sheila focust zich op dit significante gegeven en wil meer details weten. Gert schudt bedenkelijk het hoofd. Muriel kijkt argwanend naar haar vader. De zwaarlijvige kokkin Greta Brisen houdt zich op de achtergrond in de verwaarloosde bijkeuken en slaat alles met gemengde gevoelens gade.

Karen zoekt op hetzelfde moment de flegmatieke boer Joop Verhelst op in de ver van de openbare weg gelegen boerderij. Het eeuwenoude gebouw in de vorm van een in ecru geverfde bungalow, bedekt met rode, antieke dakpannen, ligt verlaten tussen van uitgespreide landerijen. Joop is samen met zijn dochter druk bezig in de statige, houten stallingen, waar tientallen koeien huizen. Hij bedient de loeiende herkauwers met een hooivork die vol met stro beladen is. Mieke geeft tegelijkertijd de stenen vloer een stevige poetsbeurt met trekker en dweil.

Karen is geen echte buitenmens en waagt zich behoedzaam tot bij de zoogdieren, die zich verschansen achter ijzeren hekkens. Af en toe zwaaien ze met hun staart en weerklinkt er een “beuh”-geluid, terwijl ze genieten van de sobere maaltijd.

“U bent dus een van die speurders die mijn vader heeft ontmoet,toen hij het lijk van die slet heeft ontdekt in onze velden? Wat wilt u nog meer weten? Wij hebben niets te maken met de buitensporige escapades die vele verliefde of oversekste koppels uitvoeren op onze eigendom.” Mieke komt heel defensief uit de hoek.

“Ik doe gewoon mijn job als rechercheur. Wij willen weten waarom uw vader niets verteld over het voorval van vorig jaar. Dit incident met fatale gevolgen lijkt heel goed op wat er zich nu heeft afgespeeld op jullie fertiele grond. Het is eigenaardig dat hij het verband niet heeft gelegd? Of is het omdat uw broer, zijn zoon, daar iets mee te maken had?” Karen spreekt stoutmoedige taal. Ze deinst toch even ongerust achteruit wanneer Joop zijn hooivork razend in de lucht zwiert.

“Mijn zoon had daar niets mee te maken! Hebben we nog niet genoeg meegemaakt? Pieter verkeert in een comateuze situatie, omdat hij heeft willen zelfmoord plegen. En als u het echt wilt weten, zijn ex-vriend Ken heeft hem bedrogen met een vriendin, die duivelse teef Jasmine. Ze gingen trouwen. Dat was voor hem een harde noot om te kraken. Hij is eerder zelf het echte slachtoffer geweest. En toen Ken vermoord werd, dit betekende voor hem de genadeslag.” Joop draagt een diepe wonde mee en klinkt heel verbitterd.

“Dus daarom zweeg u over deze misdaad? U of uw zoon of een ander familielid had natuurlijk redenen genoeg om Ken toen te willen ombrengen. Hij had uw zoon bedrogen en blijkbaar was het liefdesverdriet nadien zo groot, dat hij zichzelf heeft willen van kant maken.” Karen ademt terug rustig, nadat Joop zijn hooivork terug heeft neergezet en erop leunt met zijn arm.

“Zo weet u nu alles. Dit was allemaal heel pijnlijk voor ons. Vader doet alles om onze Pieter in leven te houden. Hij ligt in bed thuis en wordt via allerlei moderne apparatuur in leven gehouden. Men heeft de laffe moordenaar van vorig jaar nooit kunnen vinden. Maar daar hadden wij echt niets mee te maken. Ook niet met deze recente, wansmakelijke moord. We kennen trouwens het slachtoffer niet?” Mieke neemt het kordaat op voor haar vader en broer.

“Wij doen maar gewoon ons werk. Het is vreemd dat er nu terug een slachtoffer is gevallen op ongeveer dezelfde plaats, in de omgeving van die vogelverschrikker. Het is mogelijk dat er een verband bestaat tussen beide misdrijven of juist niet. Daarom dat we de ware toedracht en de feiten precies willen kennen.”

Plots weerklinkt een raar geluid, gevolgd door een plonsachtige plof. Karen ziet tot haar ongenoegen hoe een van de koeien haar behoeften heeft gedaan, dichtbij de plaats waar ze zelf staat. Ze kijkt met opgetrokken neus naar de verse “koeienvla of grammofoonplaat” en muist er in stilte van onder.

Joop en Mieke kunnen hun pret niet verbergen. Stadsmensen zoals deze detective zijn niet veel gewoon en kunnen meestal niet omgaan met de minder romantische en fleurige kant van het platteland. Karen spoedt zich weg van het erf en wil haar zakdoek nemen om te ontsnappen aan de weinig welriekende geur. Ze passeert een van de in wit beschilderde, houten vensterramen en merkt de slaapplaats op van Dieter. Daar ligt een jongeman bijna levenloos uitgestrekt in een groot bed. Hij heeft kort, zwart haar en een bleke tint met ingevallen wangen. Hij draagt een lichtblauw nachthemdje. Zijn ogen zijn gesloten en de armen liggen immobiel boven de grijze sprei. Een modern toestel bewaakt zijn bloeddruk, hartslag en beademing. Een infuus zorgt voor ingebracht voedsel en vocht. Ze maakt zich angstvallig de bedenking, dat deze weinig levendige patiënt voldoende redenen heeft om wraak te nemen op zijn omgeving. Dan is deze hele comateuze toestand misschien geënsceneerd? In gedachten doemen voor haar de fecaliën op van het rund met diarree en ze ergert zich aan een opkomende braakneiging.

(vervolgt)